Chobe, het vergeten paradijs

Chobe National Park

Vroeg in de ochtend wordt de stilte in Linyanti Campsite onderbroken door het onmiskenbare gekrijs van een Afrikaanse Zeearend. In de droge bossage achter de tent schuifelt een parelhoen onrustig heen en weer, zich kennelijk afvragend of er niet nog meer broodkruimels te vinden zijn. Pootafdrukken in het zand verraden een nachtelijk bezoek van een hyena. Aan het patroon te zien bleek deze vooral geïnteresseerd in de restanten van het kampvuur waar het avondeten op bereid was.  Het is heerlijk ontwaken in het Chobe National Park. Bij het openen van je tent is het of je zo een natuurfilm binnenstapt. Maar dan beter. Er zijn weinig Afrikaanse wildparken waar je zo dicht bij ‘het wild’ kunt komen en de natuur zo kunt beleven als hier. Het park zelf, maar ook de campsites binnen de parkgrenzen zijn in tegenstelling tot andere gerenommeerde nationale parken als Etosha en Kruger namelijk niet omheind. Sta er dan ook niet van te kijken dat de olifanten -waar Chobe bekend om staat- in de zengende hitte door de campsites schuifelen op weg naar de waterkant voor wat verkoeling. Daardoor aanschouw je de natuur niet alleen, je beleeft hem ook. En is dat niet waar een safari werkelijk om draait?

Chobe Riverfront

Het wild in het bijna 11.000 km² grote Chobe National Park in Botswana kan zich vrij bewegen binnen de parkgrenzen, maar ook buiten het park richting Zimbabwe of Namibië. Feitelijk kun je heel Noord-Botswana, West-Zimbabwe en Noordoost-Namibië beschouwen als één groot wildpark. Het gebied wordt gevoed door de rivier de Kwando die zijn oorsprong vindt in de Angolese hoogvlakten. Deze waterweg slingert zich door het gebied, gaat over in de Linyanti rivier, in de Chobe rivier en bereikt uiteindelijk als de Zambezi rivier zijn eindbestemming: de Indische Oceaan. De Chobe rivier is van vitaal belang voor het gebied. Vooral in de droge periode trekt de rivier een mêlee aan diersoorten. Kenmerkend zijn de Rode Lechwe en Puku, die nagenoeg alleen te zien zijn in de natte gebieden van Botswana, Zambia en Angola.  Het zogenoemde ‘Chobe Riverfront’ -het gebied langs de oevers van de Chobe- geldt als kers op de taart voor bezoekers van dit nationale park. De diversiteit aan diersoorten is ongekend. Van kleine grazers tot grote jagers is hier vertegenwoordigd. Impala’s drinken aan de oever zij aan zij met olifanten. Krokodillen en varanen struinen het gebied af op zoek naar wat eetbaars. Vanuit de boomtoppen scannen Afrikaanse Zeearenden de omgeving af en in de verte ligt het kadaver van een buffel. Hoogstwaarschijnlijk omgekomen door ouderdom of uitputting. Een aantal witrug gieren verdwijnt bijna volledig in de opengereten buikholte van het dier in de haast om andere aaseters voor te zijn.

Turbulent

Toch kent Chobe een rumoerig verleden. Vanaf de negentiende eeuw werd het gebied geteisterd door ‘big game hunters’, jagers op zoek naar ivoor en trofeeën. Ontelbare dieren werden afgeschoten. Toch wist de populatie zich verrassend goed te herstellen. In 1961 werd het park beschermd gebied, in 1968 een nationaal park. Resultaat: zo’n 50.000 olifanten; wellicht de grootste populatie van Afrika. Daarnaast staat het gebied bekend om de nadrukkelijke aanwezigheid van grote jagers als leeuw, luipaard en hyena. Chobe geldt met recht als één van Botswana’s hoogtepunten. Daar waar je je in sommige Afrikaanse wildparken in een veredelde dierentuin waant, voel je je hier met vlagen alleen op de wereld. Deels komt dat door de ontoegankelijkheid van het gebied, deels door goed beheer. Nog niet eens zo heel lang geleden (1980) zuchtte het park onder de massale toestroom van toeristen. Campsites zaten overvol, het beperkte wegennet kon de aantallen toeristen niet aan en afval werd in toenemende mate een probleem. Tot de overheid in 1987 ingreep. Toegangsprijzen gingen omhoog en door de invoering van de ‘high cost, low density-policy’ werd het aantal bezoekers teruggebracht tot een controleerbaar niveau. Zo kan er maar een beperkt aantal bezoekers overnachten op een van de drie campsites in het park zelf. In Chobe National Park zijn de campsites niet voorzien van benzinestations, restaurants, airstrips en zwembaden die met elkaar verbonden zijn door een geasfalteerd wegennet. Deze luxe campsites en lodges bevinden zich voornamelijk buiten de parkgrenzen. De ware natuurliefhebber moet het hier op een overnachtingsplek doen met een bescheiden toiletblok, eigen campingspulletjes en een fikse dosis improvisatievermogen. Verplaatsen binnen het park doe je over zandpaden en andere onverharde hobbelwegen, navigeren bij voorkeur met een detailkaart of GPS. Een goede fourwheeldrive is onontbeerlijk, evenals wat extra jerrycans brandstof. Chobe is alleen voor echte avonturiers.

Op leven en dood

Wie besluit dieper Chobe National Park in te trekken, lijkt zich steeds meer te vervreemden van het heden. Op weg naar Savuti domineren mopanes en acacia’s het dorre landschap. Hier heeft de mens nauwelijks afdrukken achtergelaten. Desolaat is wellicht het woord dat bij deze omgeving past. De pracht zit ‘m in de eenvoud. Een mestkever die verwoede poging doet zijn mestballetje uit een bandenspoor in het zand te duwen. Een koedoe die je bewegingloos vanachter het struikgewas gadeslaat, of een gier die geruisloos op de wind meezeilt en de omgeving scant op zoek naar kadavers.  Maar de eenvoud is betrekkelijk. Als de duisternis invalt, woedt hier een gecompliceerde strijd op leven en dood. Leeuwen en hyena’s bestrijden hun prooi en luipaarden wachten geduldig in hun hinderlagen. De concurrentie is moordend en de competitie meedogenloos. Zelfs olifanten zijn hier hun leven niet zeker en dwalen beter niet af van de kudde. Zodra de ochtendmist is opgetrokken, wordt duidelijk wie de nacht niet heeft overleefd. De restanten van een jonge impala, te herkennen aan de beenderen en bruine huid, liggen roerloos onder een acacia in het dorre gras, wachtend op de gieren die het karwei afmaken.  Dit gebied is tevens het decor voor de natuurfilm ‘Eternal Enemies’. Op treffende wijze laten de filmmakers de hevige concurrentiestrijd tussen leeuwen en hyena’s zien. Diepe haat, een zware machtsstrijd en het eeuwige gevecht om prooidieren drijft een wig tussen deze twee jagers. Want Chobe mag voor toeristen dan wel als ‘vergeten paradijs’ te boek staan; voor het wild is het toch vooral de vraag of er na een lange nacht nog een nieuwe ochtend komt.

Bron: Afrika Nieuws, geplaatst op 16 maart 2013. Foto’s en tekst: Marco Verdoorn.